Hoelang duurt begeleiding naar integratie?
We zijn het er allemaal over eens dat we geen tijd te verliezen hebben, maar hoe snel kan een statushouder integreren? En wat is hierin het einddoel?
Volgens de een kan je al veel doen in de eerste drie maanden en duurt het ongeveer zes maanden om een nieuwkomer op de rit te hebben. Een ander vindt dat het pas start zodra een statushouder een eigen woning heeft of zodra hij de taal machtig is. Wat kunnen we redelijkerwijs verwachten van een statushouder?
Zeker nadat we hen eerst een lange tijd in onzekerheid hebben gelaten en zij niets mochten, kunnen we niet verwachten dat ze dan opeens heel snel gaan. Als we een duurzame integratie voor ogen hebben, waarin de statushouders werk vinden en een netwerk opbouwen dan vergt dit een langere termijninvestering die pas op de lange termijn zich terugbetaald?
Informatiedossiers delen
Statushouders moet soms wel tien keer hun verhaal vertellen aan alle verschillende partijen die hen helpen of begeleiden. Dat is natuurlijk zonde en kan effectiever.
Waarom delen we de dossiers niet gewoon? Maar je moet ook rekening houden met de privacy? En soms heb je een vertrouwensband en daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Informatie over schulden, medische gegevens of trauma’s zijn bijvoorbeeld lastig te delen.
We moeten statushouders beschermen. Of vinden statushouders het juist fijn als er informatie gedeeld wordt omdat het integratieproces dan sneller gaat? Welke informatie is nuttig om te delen? En hoe delen wij dan de informatiedossiers? Kortom, wat is in het belang van de nieuwkomer het beste?
Participatiewet versus inburgeringswet
Volgens de participatiewet moet iedereen meedoen. Wie kan werken moet werken. En mensen die nog niet voldoende Nederlands spreken of nog kampen met (emotionele) problemen, waardoor zij niet kunnen werken, zullen iets anders moeten gaan doen.
Te vaak worden statushouders ingezet als vrijwilliger, zonder dat dit van toegevoegde waarde is voor hun integratie. Het is dus van belang om goed te kijken wat passend is. Maar als de statushouder niet meewerkt, kan de gemeente via de participatiewet hem korten op de uitkering.
Het is dus van belang om enerzijds aan te sluiten bij de motivatie en mogelijkheden van de statushouder, maar anderzijds dat in een balans te krijgen met wat er vanuit de wet moet. Dat is niet altijd makkelijk.
Doelgroepenbeleid nodig?
Doelgroepenbeleid is niet van deze tijd, maar statushouders hebben wel een aparte aanpak nodig. Of doe je dan geen recht aan de grote verschillen tussen de statushouders?
De enige overeenkomst is dat zij gevlucht zijn, maar het zijn zowel hoogopgeleiden als analfabeten. Voor de een is meer nodig dan voor de ander, juist maatwerk is dus nodig. Maar zij hebben toch vaak net even een andere aanpak nodig dan de reguliere bijstandsgerechtigden. Mede doordat zij allemaal nog geen Nederlands spreken. Dus wil je effectief beleid voeren op deze groep dan ontkom je er niet aan om deze groep als aparte doelgroep te zien en extra inzet te leveren.
Participatieverklaring nuttig?
Statushouders moeten een participatieverklaring tekenen waarin ze beloven dat zij ook echt gaan bijdragen aan de samenleving.
Of gaat het er meer om dat zij hiermee verklaren kennis te hebben genomen van de belangrijkste normen en waarden van Nederland? En gaan wij er dan vanuit dat zij zelf blijkbaar geen eigen normen en waarden kennen?
Kortom: is het een verplichtende afspraak of het aftekenen van een inburgeringsmodule? Wat is de waarde van deze participatieverklaring voor het integratieproces van statushouders? De meningen hierover lopen uiteen. Helpen wij statushouders in hun integratie door het tekenen van deze verklaring of is het een wassen neus?
Sanctioneren als middel om te participeren
De gemeente heeft twee petten op: de uitkeringsverstrekker die kan sanctioneren, maar ook de begeleider van het integratieproces.
Natuurlijk moet je rekening houden met problemen waar statushouders mee kampen, maar als afspraken niet worden nagekomen kun je streng worden. Dan kun je een statushouder korten op zijn uitkering.
Maar hoe zit het dan met de vertrouwensband die je hebt opgebouwd als begeleider? Is het een methode om de groep jonge statushouders, die zich te goed voelen voor een simpel baantje, toch aan het werk te krijgen? En zij hebben toch al zo weinig geld, mag je dat dan afnemen? Wanneer is het moment om dit zwaarste middel in te zetten?
De gemeente en VluchtelingenWerk
Vluchtelingenwerk en de gemeente werken samen in de integratie van statushouders. Waar kunnen zij elkaar versterken? Wanneer overlappen hun werkzaamheden? En wanneer botsen de belangen?
De gemeente kan statushouders korten in hun uitkering en moet soms streng zijn. VluchtelingenWerk is belangenbehartiger en weet vanuit de vertrouwensband beter wat de mogelijkheden en wensen zijn. Deze informatie kunnen zij niet altijd met de gemeente delen. Soms heeft zowel de gemeente als VluchtelingenWerk een baan of cursus geregeld.
Wie heeft dan de regie? Wie weet beter wat goed is voor een statushouder en welke belangen prevaleren? Want een goede samenwerking komt vooral de statushouders ten goede.
Samenwerking met het COA
Van oudsher vangt het COA vluchteling op, maar toen de groep vluchtelingen groter werd gingen allerlei andere partijen zich ermee bemoeien.
Want een zo snel mogelijke begeleiding naar integratie werd urgent, waardoor al binnen de azc’s moest worden gestart. Het COA biedt taallessen en kennismaking met de Nederlandse samenleving aan, maar ook de gemeente start met verschillend aanbod.
Samenwerking tussen het COA en de gemeentes is hierin van belang. Maar het COA wordt landelijk aangestuurd, waardoor het nemen van besluiten op lokaal niveau moeilijker gaat. Dat maakt samenwerking complexer. Hoe kunnen het COA en de gemeentes nog beter samenwerken en op elkaar aansluiten?
Tips voor schriftelijke communicatie
Vluchtelingenwerk en de gemeente werken samen in de integratie van statushouders. Waar kunnen zij elkaar versterken? Wanneer overlappen hun werkzaamheden? En wanneer botsen de belangen?
De gemeente kan statushouders korten in hun uitkering en moet soms streng zijn. VluchtelingenWerk is belangenbehartiger en weet vanuit de vertrouwensband beter wat de mogelijkheden en wensen zijn. Deze informatie kunnen zij niet altijd met de gemeente delen.
Soms heeft zowel de gemeente als VluchtelingenWerk een baan of cursus geregeld. Wie heeft dan de regie? Wie weet beter wat goed is voor een statushouder en welke belangen prevaleren? Want een goede samenwerking komt vooral de statushouders ten goede.