NOA Assessment

Voordat iemand naar werk kan worden begeleid is het van belang om inzicht te krijgen in wat iemand kan. Wat voor persoonlijkheid heeft iemand? Wat zijn zijn of haar talenten?

Voorheen werd er onvoldoende gekeken naar of een nieuwkomer wel geschikt was voor bepaald werk. Te veel mensen kwamen op een plek die later niet geschikt bleek. Daarom is er nu een digitaal assessment ontwikkeld. Het NOA Assessment wordt bij voorkeur tijdens het verblijf in het AZC, afgenomen en geeft inzicht in iemands interesses, talenten en hobby’s. Maar het gaat ook over trauma’s en gezondheidsproblemen.

Het afnemen van het assessment kan in verschillende talen, maar niet iedere statushouder is gewend om vragen over zichzelf te beantwoorden. Bovendien is het assessment best kostbaar en kost het veel tijd om het te maken. Vervangt een digitaal assessment een persoonlijk gesprek en is het voor iedereen geschikt?

Featured Video Play Icon

Het belang van werk voor het leren van de taal

Goed de Nederlandse taal leren doe je in de praktijk, door het dagelijks toe te passen.
Inburgering is geen vinkje, daarna begint het pas.

De meeste statushouders willen graag de taal leren, maar alleen het volgen van lessen op een taalschool is onvoldoende. In een werksituatie kunnen ze de taal dagelijks oefenen en contact maken met hun omgeving. Taal leren uit boeken is onvoldoende. Het gaat om het leggen van contact. Maar als iemand de taal nog niet eigen is, is het vinden van werk lastig.

Veel werkgevers verwachten van nieuwkomers dat ze de taal goed en accentloos spreken. Dat is jammer, eigenlijk wil je vooral dat iemand de vaktaal van dat bedrijf kan spreken. Daarom is het het geven van gerichte taalles die aansluit op de werksituatie belangrijk. Dit vraagt om extra begeleiding en meer maatwerk.

Featured Video Play Icon

Binnen drie jaar de taal leren haalbaar?

Statushouders zijn verplicht om binnen drie jaar de taal te leren en hun inburgeringsexamen te halen. Is dit voor iedereen haalbaar of kan het zelfs wel wat sneller?

Er zijn grote verschillen tussen de uiteenlopende groep van statushouders. Sommige mensen komen hier als analfabeet en anderen kunnen al Engels. Het leren van een volledig nieuwe taal is vaak lastig. Vooral ouderen hebben vaak veel moeite met het leren van Nederlands.

Statushouders zijn zelf verantwoordelijk voor hun inburgering en bepalen hierin hun eigen koers. De meeste willen graag de taal leren en gaan er actief mee aan de slag. Maar vooral in het eerste jaar komt er veel op hen af en zijn zij ook met andere (emotionele) zaken bezig, zoals gezinshereniging. Velen stellen de taalles uit en van uitstel komt afstel. In hoeverre is deze eigen verantwoordelijkheid goed
en kun je het wel volledig aan hun overlaten?

Featured Video Play Icon

Combinatie taalles en werk: kans of onmogelijk?

Iedere nieuwkomer moet verplicht de Nederlandse taal leren. Maar ze moeten ook participeren. De combinatie blijkt vaak een struikelblok.

Doordat de statushouders een lening aangaan voor het volgen van de taallessen en dit binnen drie jaar afgerond moeten hebben, is de druk groot. Anders hebben zij immers een schuld. Maar de gemeente wil hen ook zo snel mogelijk aan het werk.

Naast de taalles biedt werk een goede kans om de taal in de praktijk te leren. Maar te vaak botsen de participatiewet en de inburgeringswet. Taalscholen bieden de lessen veelal verspreid over de week aan en dan is het lastig om ernaast geschikt werk te vinden. Bovendien is het taalniveau dat in het kader van de inburgering moet worden gehaald niet voldoende voor een gemiddelde baan. Werkgevers willen vaak mensen die al voldoende Nederlands spreken.

Featured Video Play Icon

Controle op taalaanbieders schiet tekort

Taalaanbieders schieten als paddenstoelen uit de grond.
Het is voor statushouders niet helder wat de verschillen zijn in kwaliteit en aanbod.

Statushouders worden met een laptop verleid om voor een taalschool te kiezen, maar weten niet dat ze deze eigenlijk zelf van hun lening betalen. In de praktijk wordt nog te weinig maatwerk geleverd en zijn het vooral veel generieke modules. De modules sluiten niet goed op elkaar aan, waardoor kostbare tijd wordt verloren.

Er is onvoldoende zicht op hoe het statushouders bij hun verplichte taalontwikkeling vergaat en of ze na inschrijving überhaupt naar de les gaan. Vraagt dit om een betere begeleiding van statushouders? En moet er naast het keurmerk niet ook een controle op taalaanbieders komen?

Featured Video Play Icon

Financiële problemen met inburgeren

De statushouder is zelf verantwoordelijk voor zijn lening voor de taallessen. En daar gaat veel mis. Ze moeten teveel betalen, geven het verkeerd uit en blijven zitten met een schuld.

Het is voor statushouders onduidelijkheid wat er van de lening van 10.000 euro allemaal betaald moet worden. De ene taalaanbieder belooft dit en de andere taalaanbieder belooft dat. Statushouders zien door de bomen het bos niet en kiezen vaak op oneigenlijke gronden. Als achteraf blijkt dat ze op het verkeerde niveau terecht zijn gekomen is het geld weg.

Als hun lening op is moeten ze zelf gaan betalen, want ze moeten hun inburgeringsexamens halen voor het verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning. Het is de vraag of een verplichte lening en het risico op een schuld motiverend is voor een succesvolle inburgering. Sommige statushouders komen hierdoor in financiële problemen, wat hun integratie in de weg staat. Hoe kunnen we dit voorkomen?

Featured Video Play Icon

Werk en taal versterken elkaar

Vroeger was er eerst drie jaar de tijd om in te burgeren en daarna keken we wat iemand kon doen. Daar is nu geen tijd meer voor. Statushouders moeten naast de taalles ook werken.

Gemeenten willen dat statushouders zo snel mogelijk mee doen in de samenleving. De taallessen zijn parttime dus blijft er genoeg tijd over. Maar is dat zo? De combinatie van inburgeren en tegelijk starten met werken blijkt in de praktijk lastig te zijn.

Bij taalscholen zijn veel veranderingen in de lesschema’s en planning. Statushouders gaan drie dagen naar de les en moeten ook huiswerk doen, zij kunnen zich niet altijd makkelijk vrij maken voor andere werkzaamheden. Toch zijn de meeste trajecten nu duaal en strak georganiseerd. Zorgt dit inderdaad voor een versnelde integratie of vragen we te veel van nieuwkomers? Hoe begeleiden we hen hierin, waar lopen statushouders in de praktijk nog meer tegenaan?

Featured Video Play Icon

copyright text

© Stichting Turning Point | Baarsjesweg 233-236 | 1058 AA | Amsterdam | 020 67 66 276 | turningpoint.nlinfo@nullturningpoint.nl

    contact

    Stichting Turning Point
    Baarsjesweg 233-236
    1058 AA Amsterdam
    020 - 67 66 276
    info@turningpoint.nl

      Wilt u meer informatie? Stuur ons een bericht!